De mandala (Sanskriet: cirkel) is een plan, kaart of geometrisch patroon dat metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in de Tibetaanse kunst en het Tibetaans boeddhisme. Het concept heeft een hindoeïstische oorsprong, maar wordt ook veel in het Tibetaans boeddhisme gebruikt.
Een bijzondere vorm is de zandmandala die, omgeven met rituele ceremonies, wekenlang tot in minutieus detail wordt vervaardigd met kleine korreltjes zand, waarna het later weer ceremonieel wordt vernietigd en aan de natuur (stromend water) wordt teruggegeven.
De psychiater Carl Gustav Jung zag de mandala als voorstelling van het onbewuste zelf.
Herkomst
De stijl van de beeltenissen volgde in eerste lijn de Indiase periode van de Gupta’s en de hindoeïstische kunst. Mandala’s dienen als meditatievoorwerp die de beoefenaar moet ondersteunen zich te concentreren op het betreffende motief en de daarmee tot uitdrukking gebrachte leerinhoud.
De oudste mandala’s behorend tot het boeddhisme zijn gevonden in de Mogao-grotten in Dunhuang, West-China, en in Japan. Ze zijn in beide vindplaatsen geschilderd op opgerolde zijde (scrolls) en dateren van ca. de negende eeuw. De oudste mandala behorend tot het Himalaya-boeddhisme zijn aangetroffen in de Dukhang gompa in Ladakh. Ze dateren van de bouw van de gompa die plaatsvond tussen de jaren 1175 en 1200. Ladakh behoort tegenwoordig tot India, maar was ooit afwisselend zelfstandig of behorend tot Tibet. Het boeddhisme in deze regio is nog tot in de 21ste eeuw de Tibetaanse uitdrukkingsvorm. In de Dukhang gompa zijn muurschilderingen aangetroffen die de negen mandala van Boeddha Vairocana, van bodhisattva of boeddha Manjushri en van Prajñaparamita verbeelden. Prajñaparamita, Perfectie van Wijsheid, is in zijn oudste vorm een van de eerste mahayana boeddhistische geschriften; er werd later een menselijke vorm aan gegeven.
In de hindoe Rig-Veda wordt de term mandala’s gebruikt voor de gestructureerde kennis die kan gereciteerd worden. Elk van de tien boeken is een mandala. Bijvoorbeeld wordt de negende ook wel de Soma mandala genoemd.
Deze opvatting van mandala in abstracte vorm werd door het boeddhisme overgenomen in bepaalde architecturale vorm. In de Ellora-grotten in Centraal-India, die tussen de jaren 700 en 730 werden ingericht, zijn ieder van de drie verdiepingen in grot 12 gearrangeerd als evenzovele mandala, waarbij een Boeddha het centrale deel verbeeldt, en bodhisattva’s op in de kardinale windrichtingen zijn geplaatst. Die architecturale vorm werd in later eeuwen teruggevonden in gompa in de westelijke delen van de Himalaya, zoals in de Tabo dukhang die gebouwd werd in 996.
Opbouw
Een mandala, en in het bijzonder het midden, kan tijdens de meditatie worden gebruikt als object om de aandacht op te richten. De symmetrische geometrische vorm zorgt ervoor dat de aandacht automatisch op het midden wordt gericht.
Bij een mandala gaat het om een precies werk met nauwgezet gedefinieerde uitbeelding van een hemels/goddelijk paleis dat in het centrum staat en gewoonlijk is weergegeven door een vierkant dat omgeven is door een cirkel. Deze wordt meestal uitgebeeld door een boeddha of een bodhisattva.
Afhankelijk van het motief kan een veelvoud aan verschillende figuren worden gebruikt, variërend van verdere boeddha’s, bodhisattva’s, godheden, demonen en belangrijke geestelijken. Ook worden andere symbolen gebruikt zoals rituele voorwerpen, gebouwen en abstracte geometrische vormen.
(Bron: Wikipedia NL)
Omdat de mandala een rustgevende en repeterende vorm heeft is deze uiterst geschikt om te tekenen en in te kleuren. De meeste kleurders beginnen met een mandala om te kijken of ze dit leuk vinden om te kleuren.
Sommige blijven ze bij deze kleurplaten en anderen gaan verder zoeken naar andere vormen van kleurplaten.
Het blijft een mooie vorm, ik zelf vind ze prachtig om te zien en ga af en toe terug van mijn gezichten en haren naar een mandala, gewoon omdat het heerlijk is deze te kleuren.
21 Mei 2020